Weergavebalk

Je vindt de Weergavebalk bovenaan het programmavenster. Via de knoppen in deze balk kan je snel navigeren tussen verschillende aanzichten, lagen, klassen en tekenzones, en de weergave van de tekening aanpassen. Voor sommige van deze opties op de Weergavebalk bestaat er ook een menucommando.

Element van de werkomgeving

Omschrijving

Weergave

 

Vorig/volgend aanzicht

Toont de vorige/volgende weergave in de kijkgeschiedenisstapel; de toepassing houdt maximaal 50 weergaven bij.

Of: Selecteer Weergave > Volgend aanzicht of Weergave > Volgend aanzicht om de geschiedenis met aanzichten te doorlopen.

Heb je een muis met vijf knoppen, dan kan je op Windows knop 4 en 5 gebruiken (die normaal dienen voor de navigatie van webpagina's) om respectievelijk naar het vorige en volgende aanzicht te gaan.

Lijn werkvlak uit op actief aanzicht

Klik op deze knop om het werkvlak loodrecht op het aanzicht te positioneren.

Bewaarde tekenzones 

Selecteer een bewaarde tekenzone uit de lijst om deze te activeren. Geef tekst op in het zoekveld om de lijst te filteren.

Selecteer Bewerk tekenzones om het tabblad Bewaarde tekenzones van het dialoogvenster ‘Organisatie’ te openen (zie Creating or editing saved views using the saved views menu).

Voorkeuren vlak

Stelt het te gebruiken vlak in voor de standaard en aangepaste weergaven die beschikbaar zijn in het menu Huidige weergave; stelt ook het vlak in voor weergavehulpmiddelen zoals de Vlieg over en Loop door hulpmiddelen.

Weergave is relatief aan het werkvlak 

Klik op deze knop om de aanzichten die gebaseerd zijn op de X’-, Y’- en Z’-assen weer te geven. In elk standaardaanzicht en bij het schakelen tussen aanzichten (bv. tussen bovenaanzicht en vooraanzicht), wordt het aanzicht gebaseerd op het werkvlak in plaats van op het ontwerplaagvlak. In geval van een geroteerd 2D/Planaanzicht (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist) zal er bij het overschakelen naar een ander aanzicht (bv. Vooraanzicht) rekening gehouden worden met het geroteerde aanzicht en zal er een geroteerd vooraanzicht getoond worden.

Weergave is relatief aan het ontwerplaagvlak 

Klik op deze knop om de aanzichten die gebaseerd zijn op de X-, Y- en Z-assen weer te geven (bv. Bovenaanzicht en vooraanzicht). In elk standaard aanzicht en bij het schakelen tussen aanzichten, wordt het aanzicht gebaseerd op het actieve ontwerplaagvlak.

Als je overschakelt van een geroteerde 2D/Plan weergave (Vectorworks Design Suite product vereist), kun je met een waarschuwingsbericht de werkvlakfuncties inschakelen.

Actieve aanzicht/Standaard aanzichten 

In dit veld wordt het actieve aanzicht weergegeven. Selecteer een ander aanzicht uit de keuzelijst om dit te activeren (zie ). Als het huidige aanzicht geen standaardaanzicht is (bijvoorbeeld wanneer je het gereedschap Vlieg over heeft gebruikt) wordt hier ‘Op maat...’ weergegeven

Klik hier om het aanzicht te veranderen zodat je loodrecht op het werkvlak kijkt. Met andere woorden: roteer de X’- en Y’-assen zodat deze gelijk komen te liggen met de X- en Y-positie van het scherm.

Actieve projectie

Toont de huidige projectie en activeert een projectie die is geselecteerd uit de lijst, inclusief de optie om een aangepast perspectief in te stellen. Klik op de knop Open projectievoorkeuren om het dialoogvenster Vectorworks Voorkeuren te openen in het 3D deelvenster. Zie Projectie.

Lagen/Klassen Groep

 

Weergave

Biedt snelle toegang tot laaggerelateerde opties:

Open het dialoogvenster Organisatie op het tabblad Ontwerplagen of Presentatielagen, afhankelijk van welke soort laag actief is (zie Dialoogvenster ‘Organisatie’)

Maak een laag (zie Lagen creëren)

De actieve laag bewerken, dupliceren, verwijderen of labelen

Globale laagzichtbaarheid instellen; het pictogram van het menu verandert om de huidige zichtbaarheidsinstelling weer te geven (zie Commando’s voor de algemene zichtbaarheid van klassen en lagen)

Actieve laag

 

Hier wordt de actieve laag weergegeven. Klik om een andere laag uit de lijst te ACTIVATE , of creëer een nieuwe laag.

Wanneer je een nieuwe laag creëert, wordt deze de actieve laag.

Gebruik de volgende opties om de lijst te filteren:

Voer tekst in om te filteren op naam.

Selecteer onderaan de lijst een filter. Als de filterlijst is dichtgeklapt, klik je op de knop onderaan de lijst om de beschikbare filters te tonen.

In de keuzelijst kan je allerlei gegevens aflezen:

Het pictogram links van de naam geeft informatie over het aanzicht en de zichtbaarheidsinstellingen van de laag. Afhankelijk van het geselecteerde aanzicht, wordt voor ontwerplagen één van onderstaande iconen gebruikt. Presentatielagen worden altijd weergegeven in 2D/Planaanzicht.

De zichtbaarheid van de laag wordt als volgt weergegeven:

Zwart icoon - de laag is zichtbaar
Grijs icoon - de laag wordt grijs weergegeven
X icoon - de laag is onzichtbaar

Geabonneerde ontwerplagen worden weergegeven in cursief.

(Enkel Mac) Indien er een beschrijving werd opgegeven voor de laag, wordt deze weergegeven in de scherminformatie wanneer je de aanwijzer boven de laagnaam houdt. Als de laag geabonneerd is, zullen ook de volledige laagnaam en de naam van het bronbestand weergegeven in de scherminformatie.

Weergave

Biedt snelle toegang tot klasse-gerelateerde opties:

Open het dialoogvenster ‘Organisatie’ op het tabblad Klassen (zie Dialoogvenster ‘Organisatie’)

Maak een klasse (zie Klassen creëren)

De actieve klasse bewerken, dupliceren, verwijderen of labelen

Hiërarchische klassenweergave inschakelen (zie Klassen hiërarchisch weergeven)

Globale laagzichtbaarheid instellen; het pictogram van het menu verandert om de huidige zichtbaarheidsinstelling weer te geven (zie Commando’s voor de algemene zichtbaarheid van klassen en lagen)

Actieve klasse

 

Hier wordt de actieve klasse weergegeven. Klik om een andere klasse uit de lijst te activeren, of creëer een nieuwe klasse.

Wanneer je een nieuwe klasse creëert, wordt deze klasse niet automatisch de actieve klasse.

Gebruik de volgende opties om de lijst te filteren:

Voer tekst in om te filteren op naam.

Selecteer onderaan de lijst een filter. Als de filterlijst is dichtgeklapt, klik je op de knop onderaan de lijst om de beschikbare filters te tonen.

In de keuzelijst kan je allerlei gegevens aflezen:

Het pictogram links van de klassenaam geeft de huidige zichtbaarheidsinstellingen van de klasse weer (zie Zichtbaarheidskolommen).

Een pijl links van de klassenaam geeft aan dat de klasse subgroepen bezit die je individueel kan selecteren (bijvoorbeeld: een klasse Muren met de subgroepen buitenmuren en binnenmuren). Schakel hiërarchische weergave in via het menu Klasse-opties (zie hierboven).

(Enkel Mac) Indien er een beschrijving werd opgegeven voor de klasse, wordt deze weergegeven in de scherminformatie wanneer je de aanwijzer boven de klassenaam houdt.

Visualisatie groep

 

Actieve rendermethode

Toont de huidige rendermethode en geeft toegang tot de rendermethodes en hun opties en tot Renderworks stijlen. Het icoon naast de lijst verandert om de huidige rendermethode weer te geven; klik erop om het dialoogvenster met opties voor de rendermethode te openen, indien van toepassing. Zie Renderworks rendermethodes.

Actieve datavisualisatie

Toont de huidige datavisualisatie en geeft toegang tot de beschikbare visualisaties en tot opdrachten om datavisualisaties te maken, bewerken en beheren. Als je een gegevensvisualisatie hebt geselecteerd, klik je op het pictogram naast de lijst om deze snel in of uit te schakelen. Zie De tekening weergeven met datavisualisatie.

Instellingen

(Vectorworks uitbreidingsmodule vereist)

Roteert het bovenaanzicht met een opgegeven hoek; voer een hoek in of klik op de knop Plan roteren om de rotatiehoek te tekenen. Zie Het plan roteren.

Weergave

Biedt snelle toegang tot de meeste tekstopties, waaronder lettertype, lettergrootte, letterstijl, spatiëring en uitlijning. Zie Tekst opmaken.

Grijp groep

Hiermee bedien je de grijpopties van de intelligente aanwijzer. De grijpopties zijn standaard vastgezet op de weergavebalk; als het niet is vastgezet, wordt het aan de rechterzijde van de statusbalk weergegeven, onderaan het scherm. Zie Grijpfuncties van de Intelligente aanwijzer instellen.

Zoom groep

 

Actieve zoomfactor

Toont het huidige zoompercentage; voer een percentage in of selecteer er een uit het menu. Hierbij wordt er gecentreerd op de geselecteerde objecten. Als er niets geselecteerd is, wordt er gecentreerd op het lege punt waarop je het laatst heeft geklikt. Zie In- en uitzoomen via de Weergavebalk.

Zoom op tekenformaat

Klik op dit pictogram om uit te zoomen zodat de volledige tekening (alle pagina’s) wordt weergegeven in de tekenzone. Zie . Zoom op tekenformaat

Zoom op objecten

Klik hier om in of uit te zoomen totdat alle objecten in de tekening zichtbaar zijn. Als één of meerdere objecten momenteel geselecteerd zijn, wordt de zoom op de selectie toegepast (zie Zoom op objecten).

Schaal groep

Geeft de schaal van de huidige laag weer. Klik om het dialoogvenster Laagschaal te openen en de schaal van de actieve ontwerplaag in te stellen. Zie De schaal van de tekening of de actieve ontwerplaag veranderen.

Instellingen Weergavebalk

Klik op het pictogram van een groep om deze toe te voegen aan of te verwijderen uit de Weergavebalk.

Selecteer Toon groepenlabels op de weergavebalk om labels voor elke groep weer te geven.

Weergavebalk weergave

(menu boven Weergavebalk)

Bedient hoe de Weergavebalk wordt weergegeven (ook beschikbaar in het Venster menu en in het Weergavebalk weergavemenu op de menubalk). Gebruik de normale methode, of selecteer een van de volgende:

Methode automatisch verbergen gebruikt de normale layout, maar verbergt de weergavebalk wanneer deze niet gebruikt wordt. Op Mac wordt de balk verborgen tenzij de cursor erboven komt. Op windows klikt u de triggerzone onder de menubalk om de weergavebalk te openen; klik ergens weg van de balk om het te sluiten.

Compacte modus heeft een meer compacte layout op een enkele rij.

Lagen creëren

Klassen creëren

Eigenschappen van ontwerplagen bewerken

Eigenschappen van klassen bewerken

Klassen en lagen filteren en labelen

Bewaarde tekenzones

Zoom

Standaardaanzichten

Renderworks rendermethodes

Concept: Werkvlakken

Het plan roteren

Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.